Mutatie benamingen bij Neophema en Neopsephotus Parkieten.


Nu de nieuwe standaard over de Neophema / Neopsephotus soorten wordt uit gebracht willen we proberen meteen af te rekenen van alle fantasie benamingen die er in de loop der jaren ontstaan zijn Bij de Neophema /Neopsephotus soorten zijn in de loop van de jaren vele mutaties ontstaan, waar in eerste instantie natuurlijk geen benaming voor was, hierdoor werden er door de kwekers benamingen verzonnen die totaal niets met de mutatie van doen had, of in de loop der jaren zijn we er achter gekomen dat door de vererving van de mutatie de benaming niet klopt. In dit artikel willen proberen een kleine uitleg te geven over de primaire mutaties en de juiste benamingen te benoemen. Maar voordat we dat gaan doen eerst even een kleine uitleg over de bevedering van onze vogels. Iedere veer bestaat uit een schacht, baarden en haakjes.

 

 

 

Zie de foto hiernaast:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Iedere baard bestaat weer uit verschillende lagen(zones). Hiernaast ziet u een tekening van een doorsnede van een baard van de veer. Zoals u ziet is de cortex geel dit is de gele psittacine. Eumelanine is zwarte pigment en in de sponzone ook wel bewolkte zone genoemd zit de blauwstructuur. De Vacuolen zijn kleine gaatjes.

 

 

 

Door de weerkaatsing van het licht zien we bij het voorbeeld hierboven een groene vogel. Dit komt omdat bij het weerkaatsen van het licht het blauw in de sponzezone zich vermengt met de gele kleurstof ook wel psittacine genaamd in de cotex van de baard. Hieronder nog ter verduidelijking een schema van het weerkaatsen van het licht in een baard van de veer bij een groene vogel. Een mutatie wilt eigenlijk niets meer zeggen dan dat er ergens in de bevedering een storingen(verandering) heeft plaatst gevonden, welke erfelijk is vast gelegd in de gene. De gene zorgen er namelijk voor wat er in de vederstructuur gebeurt. Deze storing kan plaats gevonden hebben in de psittacine, eumelanine en de vacuolen van de baard. Bijvoorbeeld als er door een factor de psittacine verbleekt zal het groen wat we nu zien, lichter van kleur (aqua) worden of zelfs een blauwe gloed krijgen omdat de blauwstructuur beter zichtbaar wordt.

 

De mutaties.


Intermediair dominant verervende mutaties.
Hier zijn geen split vogels van.

 

Roodbuik
Roodbuik is geen mutatie maar een selectie vorm. De Roodbuik zijn ontstaan bij de Turquoisine en Splendid parkiet. De Roodbuik veroorzaakt dat waar eerst geel zat nu rood zit. Deze kleurslag is door selectiekweek bereikt. Het begin is tussen de poten en loopt door een goede selectie door tot aan het masker. De vererving is opmerkelijk, dit is intermediair dominant dit wil zeggen wanneer je een roodbuik x een niet roodbuik paart, dat alle jongen hieruit ook rood zullen tonen maar in mindere mate dan de ouder roodbuik. Als je roodbuik in je kweeklijn hebt zitten krijg je dit er zeer moeilijk meer uit. Een goede roodbuik man is rood vanaf het masker tot aan de aars. De poppen moeten een duidelijke scherpe afscheiding hebben tussen buik en borst. Ongeveer 1,5 cm boven de pootinplant dient het rood te stoppen.

 

Autosomaal dominant verervende mutaties.

Hier zijn geen splitvogels van

 

Grijsfactor

Mutatie van de vederstructuur . De Grijs factor is al ontstaan bij de Turquoisine-, Splendid- en Elegant parkiet. De grijsmutatie berust op een reorganisatie van de inwendige structuur van de baarden waarbij de sponszone en de medulla niet als zodanig meer herkenbaar zijn. Er vindt daardoor geen verstrooiing van blauw licht plaats.

 

Dominant bont
De dominant bonte is ontstaan bij de Turquoisine- , Splendid en Elegant parkiet. De dominant bonte zorgt voor een plaatselijk totaal ontbreken van eumelanine, met een min of meer vast patroon. In tegenstelling van de recessief bonte is er bij de dominant bonte wel geslachtsverschil waarneembaar.

 

Autosomaal onvolledig dominant verervende mutaties. (Of incomplete dominant)

Hier zijn geen splitvogels van.

 

Donkerfactor.
Mutatie van de vederstructuur. Is al ontstaan bij de Turquoisine parkiet, bij de Splendid parkiet nog geen Donkerfactor in Europa is, anders zou de DD groen (olijf) & DD blauw (mauve) er ook wel zijn. Donkerfactor door verandering van de baardbouw, kleinere baarddiameter en minder diepe bewolkte zone vindt er meer absorptie van licht plaats, waardoor de totaalkleur donkerder groen wordt. Bij een vogel met een dubbele donker factor D.D. zal de totaalkleur nog donkerder worden (Olijfgroen). De diameter van de baarden wordt eveneens kleiner, hierdoor wordt de lichaamskleur donkerder. Uit de paring donkerfactor x donkerfactor komen er 25% van de jongen met een dubbele donkerfactor DD, deze werden tot nu toe olijfgroen genoemd in de groen serie en DD blauw (mauve) in de blauw serie. Ook komen uit deze combinatie 25% van de jongen zonder donkerfactor en 50%van de jongen bezitten een donkerfactor. Het verschil tussen enkelfactorig en dubbelfactorig is zeer goed te zien.

 

Violetfactor
Mutatie van de vederstructuur. Violet factorige zijn al ontstaan bij de Bourke- , Turquoisine- en Splendid parkiet. Echte violette bestaan nu nog niet, want dan moet dit in combinatie gaan met 1 donkerfactor en de blauwfactor, in principe zou deze mutatiecombinatie momenteel enkel bij de Turquoisine parkiet ontstaan, maar de blauwe is nog zo zeldzaam en de violetfactor ook, dat deze nu nog niet aan elkaar gekoppeld zijn met een Donkerfactor. Door een veranderde, veel fijnere structuur van de sponszone wordt door middel van interferentie violet licht in plaats van blauw licht teruggekaatst. De werking van deze mutatie komt het best tot uiting in combinatie met één donkerfactor, in de blauw of turquoise serie. Met een enkele donkerfactor ontstaat het typische violet kleur. Bij een DD blauw (mauve) is er nagenoeg geen effect, de violetfactor is dan moeilijk zichtbaar. Bij vergelijking is de kleur een nuance donkerder dan zonder violetfactor factor erbij. De violetfactor zal bij een intensieve blauwe Splendid parkiet met een DF violet goed zichtbaar zijn, dit kunnen mooie diep blauwe vogels zijn. Vaak worden deze vogels aangezien voor kobalt (DD blauw) maar zijn dat niet. Bij de wildkleur Splendid parkiet worden vaak de violetfactorige vogels voor donkergroen aangezien.

 

Misty
Kwantitatieve reductie van het eumelanine met 20%. De Misty is ontstaan bij de Blauwvleugel- , Splendid- en Turquoisine parkiet. Ook de blauwstructuur wordt gereduceerd.

 

Dominant gezoomd
Kwantitatieve reductie van het eumelanine met 40-70% Waarbij het ideaal een reductie van 50% is de variatiebreedte is echter groot. De kleur van de pennen is typisch voor de pastelmutatie: licht bij de schacht, donkerder wordend naar de rand toe. Vooral in de grote dekveren zien we de omzoming het best. Deze is recent ontstaan bij de Splendid parkiet, maar er zijn nu nog te weinig gegevens over bekend om hem nu al in deze standaard te doen opnemen.

 

Mottle (Bont)
Mottle mutatie is al ontstaan bij de Splendid- en Turquoisine parkiet. De mottle wordt ook wel progressief bont genoemd. De vogels worden normaal gekleurd geboren en worden na verloop van tijd steeds bonter dit kan variëren van 5% tot 98% bont.

 

Geslachtsgebonden recessief verervende mutaties.
Hier kunnen alleen de mannen split voor zijn.

 

Opaline
Mutatie die de distributie van eumelanine en psittacine wijzigt. De opaline factor is ontstaan bij de Bourke- , Splendid- en Turquoisine parkiet. Typisch kenmerk is de blanke vleugelspiegel. Ook een typisch kenmerk is dat de oorspronkelijke plaats van het geel en rood psittacine nu op andere plekken te voorschijn komt, of zelfs verdwijnt. Bij de opaline Turquoisine parkiet zien we dat de rode vleugelbalk bij de man verdwijnt bij overjarige vogels en dat bij de pop nu wel een rode vleugelbalk verschijnt, in combinatie met de roodbuik en opaline factor krijgen ook de mannen weer rood op het rug/vleugeldek. Ook bij de Bourke parkiet zien we een toename van het rood, geel en weer bij andere blauw bezit. Er zijn opaline met heel veel blauw bezit en dit noem men de blauwe Bourke parkiet maar dit is geen correcte benaming het is en blijft een opaline vogel.

 

SL-ino
Kwalitatieve reductie van 95-99% eumelanine, ook in de ogen en de poten. Is alleen ontstaan bij de Bourke, Splendid- en Turquoisine parkiet. Een totale reductie van eumelanine in de gehele bevedering. Het psittacine (rood en geel) wordt niet beïnvloed.

 

Platinum
Kwalitatieve reductie van 70-80% eumelanine, ook in de ogen en de poten. De platinum mutatie is tot nu toe alleen bij de Splendid parkiet ontstaan, deze werden tot nu toe ino-bruin en/of bruin-overgoten genoemd door de kwekers. De platinum is een nieuwe mutatie bij de kromsnavels men dacht eerst dat het om een combinatiekleur ging. Kweekuitkomsten hebben echter bewezen dat het om een primaire mutatie gaat. De platinum veroorzaakt een kwalitatieve eumelanine reductie.

 

Pallid foute (oude) benaming Isabel.

Kwalitatieve reductie van 40-50% eumelanine, ook in de ogen en de poten. Is al ontstaan bij de Splendid- en Bourke parkiet. De lichaamskleur wordt hierdoor een nuance lichter. De reductie vindt ook plaats in de ogen en de ondersnavel en poten. De kop is bij voorkeur zo licht mogelijk van kleur, zodat een zo groot mogelijk contrast ontstaat. Opvallend is dat de pennen bij de schacht het donkerst zijn en naar de rand toe lichter worden.

 

Cinnamon

Kwalitatieve reductie van het eumelanine, dit is bruin in plaats van zwart van kleur. De cinnamon is al ontstaan bij de Bourke- , Splendid- en Turquoisine parkiet. Door een onvolledige oxidatie van het eumelanine wordt dit niet zwart maar blijft bruin van kleur. De kleur die vervolgens ontstaat, is in grote mate afhankelijk van de concentratie eumelanine. De lichaamskleur wordt een nuance lichter van kleur en is bruin bewaasd. Op plaatsen waar een hoge concentratie eumelanine aanwezig is, zoals in de keeltekening, wordt de kleur donkerbruin tot zwartbruin. De vogels worden geboren met rode ogen, welke na enkele dagen donkerder worden.

 

Autosomaal recessief verervende mutaties.

Hier kunnen zowel de mannen als poppen split voor zijn.

 

Blauw: oude benaming witborst
Volledige reductie psittacine. De blauwmutatie is tot nu opgetreden bij de Splendid- , Turquoisine- en Blauwvleugel parkiet. De blauwmutatie veroorzaakt een totale psittacine reductie in de cortex. Dat deze mutatie niet uitsluitend het gele psittacine reduceert blijkt uit de kleur van de rode veervelden. Deze is wit in plaats van rood, of grijsachtig wanneer er ook een hoeveelheid eumelanine in dit veerveld (haakjes) zit. De reductie beperkt zich dus tot de bevedering. Ook bij de Bourke parkiet worden wel eens blauwe aangeboden, het betreft hier niet de blauwmutatie, maar een selectievorm, door uitbreiding van de blauwstructuur. Al deze z.g. blauwe tonen nog steeds wat rood in de bevedering en bij een echte blauwe moet dit geheel verdwenen zijn. Een echte blauwe Bourke parkiet zal grijsachtig wit van borst en buik moeten zijn. Blauw, turquoise (pastelblauw) en aqua (zeegroen) zitten op het zelfde gen en zijn allele van elkaar. De mutatie vormt een meervoudige mutatiereeks met blauw, waarbij het psittacine bezit codominant is. Bij verparingen ontstaan tussenkleuren (aqua en turquoise). De volgorde van dominantie in de verdeling is dus: aqua - turquoise - blauw.

 

Turquoise: Oude benaming pastelblauw
Kwantitatieve reductie psittacine tot 75%, multiple allele van de blauwfactor De turquoise mutatie is tot nu opgetreden bij de Splendid- en Turquoisine parkiet. Deze mutatie zorgt ook voor een gedeeltelijke psittacine reductie. Ideaal is wanneer deze reductie ongeveer minimaal 75 % is. In de praktijk blijkt dat de voorzijde van de vogel sterker reduceert, ongeveer 80%, dan het rug en vleugeldek ongeveer 60%, dit geeft een grote variatie in kleur. Een lastig punt bij deze kleurslag vormt de egaliteit, in het bijzonder op het rugdek. Vanwege het internationale karakter van deze standaard van de Neophema's is hier gekozen voor turquoise, een naam die in meerdere talen bekend is, de mutatie werd door de kwekers eerst pastelblauw genoemd. De mutatie vormt een meervoudige mutatiereeks met blauw, waarbij het psittacine bezit codominant is. Bij verparingen ontstaan tussenkleuren (aqua en turquoise). De volgorde van dominantie in de vererving is dus: aqua - turquoise - blauw.

 

Aqua: Oude benaming zeegroen
Kwantitatieve reductie psittacine tot 50% multiple allele van de blauwfactor. De aqua is ontstaan bij de Splendidparkiet, zie ook turquoise Aqua is de nieuwe internationale naamgeving, wat eerst zeegroen genoemd werd binnen de parkieten wereld. De aqua factor zorgt voor een gedeeltelijke psittacine reductie voor ongeveer 50% door de gehele lichaamskleur, met uitzondering van het zwart eumelanine in de vleugel - en staartpennen. Egaliteit is kweektechnisch het grootste probleem bij deze kleurslag in combinatie met de juiste kleurdiepte van 50% t.o.v. de wildkleur, maar is gemakkelijker te bereiken dan bij de turquoise.

 

Oranjeborst: Oude benaming bleekborst, geelborst.
Kwalitatieve reductie van de rode psittacine. De oranjeborst is tot nu toe alleen bij de Splendid parkiet ontstaan Bij de oranjeborstfactor verandert alleen het rode psittacine, de mutatie wordt ook wel bleekborst genoemd. De originele rode korrels veranderen/verkleinen zich van vorm, zodat het niet meer tot rood, maar okergeel tot oranje uitkleurt. Met het gele psittacine gebeurt er niets t.o.v. de wildkleur. Wel mag opgemerkt worden, dat het rugdek iets donkerder wordt. Vaak wordt oranjeborst aangezien voor aqua de verschillen zijn ook erg klein, wel is bij de oranjeborst de buikkleur bij de mannen nagenoeg gelijk aan de wildkleur, terwijl deze bij de aqua (50%) lichter is geworden.

 

NSL ino lutino geel
Kwalitatieve reductie van 90-99% eumelanine, ook in de ogen en de poten. Deze factor is ontstaan bij de Elegant parkiet. De werking is gelijk aan de sl-ino, wel zien bij de nsl-ino soms een iets grijze zweem onder de vleugels, staart en over de vogel heen, wat bij de geslachtsgebonden ino crèmekleurig is.

 

Palefallow Oude naam geel pastel
Kwalitatieve reductie van 75-80% eumelanine. De palefallow mutatie is al ontstaan bij de Bourke- , Splendid- , Turquoisine- en Elegant parkiet. Het lichte type van de fallow. Licht vleeskleurige poten, ondersnavel licht bruin, oogkleur helder rood zonder zichtbare iris..

 

Bronzefallow
Kwalitatieve reductie van 30-40% eumelanine. De bronzefallow mutatie is al ontstaan bij de Bourke- , Splendid- , Turquoisine- en Elegant parkiet. Het is het donkere type van fallow. Vleeskleurige poten, ondersnavel donkerbruin, oogkleur rood met geelachtige iris.

 

Dunfallow
Kwalitatieve reductie van 60% eumelanine. De dun fallow mutatie is al ontstaan bij de Elegant- en Splendid parkiet Het lichte type van de fallow. Vleeskleurige poten, ondersnavel donker bruin, oogkleur rood zonder zichtbare iris. Maar met een grijzer lichaamkleur dan de palefallow.

 

Pastel
Kwalitatieve reductie van 40-50% eumelanine. Is ontstaan bij de Elegant parkiet. Het psittacine wordt niet aangetast door deze factor. Kenmerken van deze factor zijn de opgebleekte vleugelpennen met een donkere zoom aan de buitenzijde.

 

Dilute Oude benaming overgoten
Kwantitatieve reductie van 70-80% eumelanine. Het psittacine wordt niet aangetast door deze factor. De vleugelpennen en tekening egaal gereduceerd tot zeer bleek grijs. Tot nu toe alleen bij de Turquoisine parkiet ontstaan, welke tot nu toe foutief als pastel omschreven werd en geel bij kwekers genoemd.

 

Grijsvleugel
Kwantitatieve reductie van het eumelanine. De grijsvleugel mutatie is al ontstaan bij de Elegant parkiet. De vleugelpennen en tekening egaal gereduceerd tot bleek grijs Of de naamgeving grijsvleugel de juiste is moet nog door vederonderzoek bewezen worden.

 

Recessief gezoomd
Kwantitatieve reductie van het eumelanine. Is ontstaan bij de Bourke parkiet Ondanks dat de eerste kweek van deze mutant al weer ruim 40 jaar geleden is, kunnen we nog steeds niet vaststellen, om wat mutatie nu het exact gaat. Van de 100 gekweekte recessief gezoomde is er niet een hetzelfde van kleur en tekening. Hij heeft de namen als grizzle, geeldek, gezoomd en spangle in de loop der jaren mee gekregen, maar een aantal hiervan kunnen zo afgeschreven worden, gezien de autosomaal recessieve vererving van deze mutant, spangle en gezoomde vererven dominant en de naam geeldek is alleen bij de Bourke parkiet toe te passen, maar als er een blauwe zou ontstaan, zou je het witdek moeten noemen en we hebben er juist voor gekozen dat een naam voor een primaire mutant zowel in de groen als blauw serie moet kunnen worden toe gepast. Of de naamgeving recessief gezoomd de juiste is moet door vederonderzoek bewezen worden. Gezien de verschijningsvorm en vererving komt deze mutant hier het meeste mee overheen. Bij de recessief gezoomd, valt direct op dat de kop nagenoeg gelijk gebleven is en dat de gehele rugzijde zeer sterk is gereduceerd en vooral de toppen van de veren nog donker van kleur blijven, als ook de schachten van alle veren. De vleugelpennen zijn zeer sterk gereduceerd naar grijs en hier lijkt de pastel of grijsvleugel factor welke ook recessief vererven van toepassing te zijn. Allen zouden dan ook de kop en hoorndelen mee gereduceerd moeten zijn. Opvallend is ook dat de hoorndelen gelijk blijven aan de ongemuteerde, als ook de voorhoofdsband en schedelkleur bij de mannen.

 

Recessief bont
De recessief bont mutatie is al ontstaan bij de Turquoisine- en Elegant parkiet. Een zeer onregelmatig bontpatroon dat ontstaat door het plaatselijk ontbreken van pigmentcellen. Kenmerk is de afwezigheid van het geslachtsonderscheid. Bij deze mutant ontbreekt dus de typische man kenmerken.

 

Faded
Kwantitatieve reductie van 15%-20 % eumelanine. De faded is ontstaan bij de Turquoisine- , Splendid- en Elegant Parkiet Door de geringe reductie lijkt de faded op een te donkere pastel, het grote verschil is dat de vleugelpennen egaal gereduceerd zijn t.o.v. de pastel donkergrijs.

 

Melanistic
Over de mutatie Melanistic is nog zeer weinig over bekend, het is een kwantitatieve plusmutatie welke is onstaan bij de Turquoisineparkiet. Het eumelanine (pigment) is donkerder geworden. Deze mutatie nog te primatuur hierdoor kunnen we er inhoudelijk niet verder op in gaan.

 

Zoals jullie zien zijn er veel verschillende mutaties in deze parkieten groep. Als Neophema Studie Groep hopen we ook dat de benamingen die hier beschreven staan snel bij iedere liefhebber bekend en gebruikt zullen worden, zodat we een eenheid krijgen in de benamingen. Ook in de mutatiecombinatie kweek is het belangrijk om de naamvolgorde hetzelfde te gebruiken. Tot zover bij ons bekend bestaat er een onbeschreven regel om de benaming in de volgorde van de vererving te hanteren. Al eerste, de naam welke dominant vererft (donkerfactor), daarna de geslachtsgebonden vererving (opaline) en daarna de recessieve vererving (blauw).
1.  Dominante vererving
2.  Geslachtgebonden vererving
3 . recessieve vererving
Bijvoorbeeld violet opaline blauw (1ste, Dominant, 2de geslachtgebonden en 3de recessief) Als er twee factoren met een zelfde verervingen, bv opaline en cinnamon in de vogel aanwezig is,wordt die factor het eerste vernoemd welke het meeste opvalt aan de vogel en dat is in dit geval: opaline cinnamon.

 

Bron: Neophema Studie Groep