Splendid parkiet - Neophema splendida
Als we de naam splendid of splendida vertaald kom je uit op prachtig. Deze naam maakt de vogel met zijn prachtige veren kleed meer dan waard. Maar helaas kent de splendid parkiet ook een minder mooie kant. In dit artikel willen we graag alle facetten ontrent de splendid parkiet belichten zowel in het wild als in gevangenschap.
Verspreiding
In een groot gedeelte van het binnenland wel zuidelijk, van Adelaide tot aan de westkust richting Perth. Lengte 19a 20 cm, maar in de nieuwe standaard is 23 cm opgenomen omdat vogels in gevangenschap meestal wat groter zijn door selectieve kweek dan in de natuur.
Algemeen
De Splendid bewonen een groot gebied van Australië waar ze zich ophouden in Acacia struiken, eucalyptus bomen en heesters langs de steenachtige heuvel-ruggen. Het verspreidingsgebied is zo groot dat ze moeilijk te vinden zijn. Ze leven in gewoonlijk paarsgewijs, maar soms worden ook grotere groepen waargenomen. Door het groene rugdek vallen ze bijna niet op bij het zoeken naar voedsel op de grond, maar de op kleur zijn de mannen (colourfull) vallen wel op wanneer ze in het spinifex (grassen) aan het eten zijn. Omdat de splendid parkiet in vrij droge gebieden leeft, er wordt gezegd dat ze van de dauw of het opnemen van vochthoudende planten al genoeg vocht tot zich krijgen.
Geluid
Een zacht kwetterend geluid dat zeker niet storend en iets minder schel dan de overige Neophema’s.
Nestelen
Het broedseizoen is min of meer afhankelijk van de klimaatomstandigheden en de aanwezigheid van voedsel, maar is gewoonlijk van Augustus tot Januari. Het bals gedrag is niet zo opzienbarend als bij de ( Bourke en Elegant) de man spreid zijn staart, waardoor de gele staartpennen goed zichtbaar worden. Daarna benaderd hij de pop om tot voeren over te gaan. Ze broeden ongeveer één a twee meter boven de grond in dode bomen of zelfs in schuttingpalen. De broedtijd is 18 tot 20 dagen en alleen de pop broed de eieren uit. De jongen vliegen na 3 a 4 weken uit waarna ze nog een paar weken door de ouders worden gevoerd. Bij sommige mannen zijn al de eerste rode veertjes op de borst zichtbaar. Na 3 a 4 maanden krijgen ze hun volwassen kleur, maar het duurt nog wel een jaar voordat hun verenkleed op z’n mooist is.
Splendid parkiet in gevangenschap
Bij de vraag welke kromsnavel kan ik houden in een gemengde volière komt er bijna altijd het antwoord Neophema`s, dus ook de splendid parkiet. Hetzelfde antwoord komt ook vaak bij de vraag: wat is een leuke vogel voor de beginnende liefhebber? De rede hiervan zal bij niemand onduidelijk zijn, ze zijn qua formaat en gedrag geschikt om zelfs bij de kleinste tropen te huisvesten. Daarnaast zal het zachte kwetterende geluid wat ze maken totaal geen overlast voor de buren geven, maar eerder als rustgevend worden aanvaard. Het vredelievend karakter en de geweldig gekleurde verenkleed bij een man, waar de mooie volle rode borstvlek van schouder naar schouder de eye catcher is, de vogel al snel aantrekkelijk maakt om het aan te schaffen. Onder de mooie grasgroene jas zit helaas toch wel een vogel waar een aantal spelregels erg belangrijk bij is. Hoe mooi ze ook zijn, toch heeft de splendid parkiet ook een nadeel, namelijk ze nogal gevoelig voor het vochtige klimaat wat er in ons land heerst. Zelfs na al de jaren dat ze hier met veel succes worden gekweekt blijven we toch merken dat het een vogel is die uit een vrij droog gebied komt. Belangrijk is dan ook dat de huisvesting droog en tocht vrij is, kou is daar in tegen totaal geen probleem voor de splendid parkiet. Met gemak kunnen ze overleven in -10 a -15 graden. Uiteraard moeten deze temperaturen geen weken duren maar met een beetje vet op het lichaam slaan ze zich er wel doorheen. Helaas zijn ze door hun gevoeligheid ook gevoelig voor ziektes. Paramixo of wel beter bekend draainek is een veel voorkomende ziekte bij de spendid parkiet. Belangrijk is om deze ziekte snel te herkennen. Zit een vogel steeds op de voederbak en wordt alleen maar magerder, dan kan dat al een teken zijn. Ook de stopverfkleurige ontlasting is hier een herkenning van. Een andere duidelijk symptoom is dat de vogel met zijn kop naar rechts gedraaid zit. Laat je zo`n vogel even schrikken zal je zien dat deze geen richting gevoel meer heeft en begint in het rond te tollen. Belangrijk is om zo`n vogel zo snel mogelijk apart te zetten en alle vogels van een goede vitamine preparaat te voorzien, samen met een antibiotica keur voor een breed spectrum en ontsmet je vogelverblijf. Neem daarom ter alle tijden contact op met een gespecialiseerde vogelarts die een juiste diagnose kan stellen en de juiste middelen kan voorschrijven.
Toch blijft de splendid parkiet ook al heeft hij nadelen vele liefhebbers trekken. Wellicht dat de schoonheid en het karakter van de vogel het toch steeds weer overwint van de negatieve kant die de vogel kent. Wat natuurlijk heel begrijpelijk is want het is een vogel die naast zijn pracht en door zijn karakter veel met de verzorger bezig is. Het is namelijk de gewoonste zaak wanneer je het vertrouwen heb gekregen dat ze op je schoenen komen zitten als je de volière binnenstapt, of juist niet kunnen wachten tot de voederschaal op zijn plaats staat. Sommige hebben zelfs zoveel lef om op je hoofd te komen zitten. Naast het fijne karakter is de mutatie kweek bij de Splendid parkiet ook voor vele liefhebbers de rede van het houden van deze kromsnavel.
Kweken in gevangenschap
De Splendid parkiet is niet veel eisend wat betreft de kweek. In een broedhok van 80 x 40 x 40 worden al goede resultaten geboekt. Maar we moet er wel bij stil staan dat alle Neophema parkieten niet echte klimmers, maar vliegers zijn. Het is voor de splendid parkiet dan ook raadzaam om de vogel een huisvesting te geven waar de vleugels eens lekker uitgeslagen kunnen worden. Een volière / vlucht van een twee tal meters lang is daarom ook geen overbodige luxe. Aan het broedblok wordt ook geen grote eisen gesteld, in een blok van 15 x 15 en 30 cm hoog worden met gemak nesten van vijf a zes jongen groot gebracht. Een groot blok is zelfs af te raden ivm met te snel afkoelen van de eieren of van de jonge wanneer de pop uit het blok is. Het broedseizoen begint voor menig kweker al begin februari of zelfs eerder, maar een groot deel start pas eind Maart begin April. Voor de vroege kweker is het zeker aan te raden om een niet te groot blok te nemen, want de temperaturen kunnen dan nog erg laag zijn.
Ideaal beeld
Het ideaal beeld van de perfecte splendid parkiet is wellicht voor iedereen anders. Om een ideaal beeld te hebben voor vogels die aan tentoonstellingen deelnemen hebben we in samenwerking met div. Nederlandse en Belgische vogelbonden een ideaal beeld beschreven van alle gevraagde kleurslagen. Omdat we van mening zijn dat een goede mutatie start met een goede wildkleur vogel willen we u het ideaal beeld van een goede wildkleur splendid parkiet niet onthouden.
KEURTECHNISCHE AANWIJZINGEN (K.T.A.)
Algemeen:
De splendid parkiet moet een fors geblokt type zijn, smalle iele vogels moeten bestraft worden bij model. De ruglijn moet strak zijn en geen knik in de nek tonen, zo ook moet de borstlijn een strakke gebogen lijn zijn vanaf de ondersnavel tot en met de aarsstreek. Bij de man moet er streng op gelet worden dat de borstkleur van vleugelbocht tot vleugelbocht loopt, vaak is de borstkleur te smal, dit moet bestraft worden. Een iets gele overgangszone tussen de borstkleur en rugzijde is toegestaan, zonder gele zone geniet de voorkeur. Vaak zien we dat er bij de afscheiding borst, rugzijde enkele gepigmenteerde veertjes aanwezig zijn, hier met enige soepelheid mee omgaan. Zonder aanslag geniet uiteraard de voorkeur. De afscheiding borst en buik is zo strak mogelijk. Vooral bij het gebloktere type zien we dat dit vaak iets gekarteld is, hier soepel mee omgaan. Strak geniet uiteraard de voorkeur. De lichaamskleur moet egaal zijn. Vooral eerstejaarsvogels tonen vaak een iets bruine omzoming in de grote vleugel dekveren. De buik moet egaal geel zijn zonder rode veertjes. Het masker bij de man is rond de snavel en oog het diepst, hierna is het wat lichter, wanneer er in de groenserie een diep bijna geheel violet masker zien, is hier een violetfactor aanwezig. Deze worden momenteel vaak als D groen ingestuurd, wat het niet is. Wanneer deze gepaard worden komt er geen DD groen uit, maar DF violet. Ook de vleugelbocht is bij de violetfactor niet meer hemelsblauw, maar meer kobaltblauw met violette waas. Gezien de blauwe splendid al is ontstaan wordt in de groenserie geen violet gevraagd. De vleugelbocht is iets dieper van kleur dan het overige blauw. Bij de pop is het masker egaler van kleur, maar niet strak afgelijnd aan de achterzijde. Achter het oog zit een inkeping. Het blauw loopt wel iets door achter het oog. Achter de oorstreek zien we de inkeping die de lichaamskleur bezit. De borstkleur moet egaal zijn zoals in standaard omschreven staat. Vaak zien we dat de buikkleur uitvloeit in de borst. Dit is een kleurfout. De pop van de Splendid gelijkt veel op de pop van de turquoisine parkiet. De splendid pop is geblokter van model, de vleugels zijn hemelsblauw (bij turquoisine parkiet kobalt), het masker is groter en de bovensnavel is nagenoeg recht met iets gebogen lijn. Bij de turquoisine parkiet is de bovensnavel duidelijk gebogen. De kleur van de teugel: geelachtig-wit bij de turquoisine pop, blauw en niet zo wit bij de splendid pop.
Wildkleur man & pop:
De donkergrasgroene kleur moet zo diep en egaal mogelijk zijn, de borst bij de man breed en strak egaal rood. De buik mag geen rode veertjes tonen. Het masker bij de man moet duidelijk een overgangszone tonen in de blauwstructuur. Bij de pop is het masker egaal donkerblauw met achter het oog een inkeping. Poppen hebben ook een grijze teugel tussen snavel en oog. De vleugelbocht zelf is diep ultramarijn blauw, de dekveren hemelsblauw. Bij de pop moet de borstkleur egaal donkergrasgroen zijn met iets omzoming. Vaak zien we dat de borstkleur te licht van kleur is en dat de gele buik duidelijk uitvloeit in de borst. Dit is een kleurfout. Zie ook Keurtechnische aanwijzingen. Zo ziet u de Splendid parkiet een pracht van vogel met ook een minder mooie kant. Maar zeker een vogel die meer dan de moeite waard is om in onze volières rond te vliegen.
Standaard Splendid parkiet Groen (Wildkleur)
Formaat
Kleur/Kleurslag
Achterschedel/Nek
Borst
Buik/onderlijf
Mantel, onderrug en stuit
Hand- en armpennen
Vleugel dekveren
Middelste staartpennen
Overige staartpennen, onderstaart dekveren en
onderzijde staart
Bovenstaart dekveren
Snavel
Neusdop
Poten
Nagels
Ogen
Tekening
Masker
Teugel
Borst/buik
Vleugelbocht
Vleugelpennen
Onderstaart
Bovenstaart
Man:
23 cm
Groen
Donker grasgroen
Rood
Diep geel
Donker grasgroen
Zwart
Donker grasgroen
Donker ultramarijnblauw, overgaand in diep blauw, strak afgelijnd grasgroen onderzijde zwart.
Diep geel
Donker grasgroen
Bovensnavel zwart, ondersnavel iets lichter
Grijsbruin
Grijs
Zwart
Zwart, iris donkerbruin
Donker ultramarijnblauw, overgaand in diep blauw, strak afgelijnd
N.v.t.
Strak afgelijnd
Diep ultramarijn blauw, buitenste vleugel dekveren
hemelsblauw
Buitenvlag donker ultramarijnblauw, met smalle hemelsblauwe rand
Binnenvlag, gedeeltelijke smalle zwarte zoom, m.u.v. de toppen.
Buitenste pen, aan buitenvlag brede gele zoom
Pop:
23 cm
Groen
Donker grasgroen
Donker grasgroen
Diep geel
Donker grasgroen
Zwart
Donker grasgroen
Donker grasgroen onderzijde zwart
Diep geel
Donker grasgroen
Bovensnavel zwart, ondersnavel iets lichter
Grijsbruin
Grijs
Zwart
Zwart, iris donkerbruin
Donkerblauw
Grijs
Strak afgelijnd. Op borst vage omzoming
Ultramarijn blauw, Buitenste vleugel dekveren hemelsblauw
Buitenvlag donker ultramarijnblauw,met smalle hemelsblauwe rand
Binnenvlag, gedeeltelijke smalle zwarte zoom, met uitzondering van de toppen.
Buitenste pen, aan buitenvlag brede gele zoom
Meest voorkomde mutaties
Hier leest u een kleine uitleg over de meest voorkomende mutaties.
Er zijn er echter meer ontstaan alleen de laatste jaren worden die niet meer waargenomen.
ROODBUIK.
Vererving: Selectie vorm (gedraagt intermediair dominant.)
Symbool: RB
Deze kleurslag is door selectieve kweek bereikt, dus geen mutatie. Gebruik makend van een aanwezige kleine hoeveelheid rood is door selectie een vogel ontstaan met een geheel rode buik. Bij erg goede exemplaren loopt het vanaf het masker tot aan de onderstaart. De vererving gedraagt zich intermediair dominant. Dit wil zeggen wanneer je een roodbuik x een niet roodbuik paart, dat alle jongen hieruit ook rood zullen tonen maar in mindere mate dan de ouder roodbuik.
MOTTLE.
Vererving: Multifactorieel.
Symbool: mo
De precieze werking is nog niet geheel duidelijk. Voor zover we nu weten zijn er meerdere factoren verantwoordelijk voor deze mutatie. Het vastleggen daarvan is niet eenvoudig. De vogels worden normaal gekleurd geboren en worden na verloop van tijd steeds bonter dit kan variëren van 5% tot 98% bont.
DOMINANT BONT.
Vererving: autosomaal dominant.
Symbool: Pi
Dominant bont is een vorm van leucisme. Het verschil tussen leucisme en albinisme is de oogkleur. Bij leucisme wordt de oogkleur niet aangetast, bij albinisme is het oog pigmentloos en daardoor rood van kleur. De dominant bonte zorgt voor een plaatselijk totaal ontbreken van eumelanine, met een min of meer vast patroon. In tegenstelling tot de recessief bonte is er bij de dominant bonte wel geslachtsverschil waarneembaar.
ORANJEBORST.
Vererving: autosomaal recessief.
Symbool: ob
Kwalitatieve reductie van de rode psittacine. Bij de oranjeborstfactor verandert alleen het rode psittacine, de mutatie werd ook wel bleekborst genoemd. (oude benaming). De originele rode korrels veranderen/verkleinen zich van vorm, zodat het niet meer tot rood, maar okergeel tot oranje uitkleurt. Het rode psittacine krijgt een andere kwaliteit (oranje), met het gele psittacine verandert er niets tov de wildkleur. De borstkleur bij de mannen wordt oranje, de gele buikkleur blijft hetzelfde als bij de wildkleur. Zo kan men aan de poppen nagenoeg niet zien, dat men met een oranjeborst te maken heeft, omdat deze geen rode borstkleur hebben en met het geel is er niets gebeurd. Wel mag opgemerkt worden, dat het rugdek iets donkerder wordt..Vaak wordt oranjeborst aangezien voor aqua, de verschillen zijn ook erg klein, echter de buik- en rugdekkleur geven houvast.
CINNAMON.
Vererving: geslachtsgebonden recessief.
Symbool: Zcin
Kwalitatieve reductie van het eumelanine, dit is bruin in plaats van zwart van kleur. Door een onvolledige oxidatie van het eumelanine wordt dit niet zwart, maar bruin van kleur. De kleur die vervolgens ontstaat, is in grote mate afhankelijk van de concentratie eumelanine. De lichaamskleur wordt een nuance lichter van kleur en is bruin bewaasd. Op plaatsen waar een hoge concentratie eumelanine aanwezig is, wordt de kleur donkerbruin tot zwartbruin. De vogels worden geboren met rode ogen, welke na enkele dagen donkerder worden
OPALINE.
Vererving: geslachtsgebonden recessief.
Symbool: Zop
Mutatie die de distributie van eumelanine en psittacine wijzigt. Typisch kenmerk is de blanke vleugelspiegel bij Australische parkieten. Een typisch kenmerk is dat de oorspronkelijke plaats van het geel en rood psittacine verandert. Dat komt nu op andere plekken te voorschijn of verdwijnt. Bij de opaline turquoisine parkiet zien we, dat de rode vleugelbalk bij de man verdwijnt bij overjarige vogels en dat bij de pop nu wel een rode vleugelbalk verschijnt. In combinatie met de roodbuik- en opaline factor krijgen de mannen weer rood op het rug/vleugeldek.
PALLID.
Vererving: geslachtsgebonden recessief.
Symbool: Zinopd
Kwalitatieve reductie van 40-50% eumelanine, ook in de ogen en de poten, multiple allele met SL ino en platinum. Deze mutatie veroorzaakt een kwantitatieve eumelanine reductie van 40-50%. De lichaamskleur wordt hierdoor een nuance lichter. De reductie vindt ook plaats in de ogen en de ondersnavel en poten. De kop is bij voorkeur zo licht mogelijk van kleur, zodat een zo groot mogelijk contrast ontstaat. Opvallend is dat de pennen bij de schacht het donkerst zijn en naar de rand toe lichter worden. Deze mutatie is samen met platinum een allele van het SL ino locus. Uit de paring SL ino x pallid of andersom worden de mannen als PallidIno geboren. Poppen kunnen nooit PallidIno zijn, uit nakweek van een PallidIno man komen wel zowel pallid als SL ino poppen. Deze mannen zijn te herkennen aan de duidelijk meer gele kleur. Bij de zuivere pallid is altijd een lichte groene waas aanwezig.
PLATINUM.
Vererving: geslachtsgebonden recessief.
Symbool: Zinopl
Kwalitatieve reductie van 70-80% eumelanine, ook in de ogen en de poten, multiple allele met SL ino. Deze werden tot nu toe ino-bruin en/of bruin-overgoten genoemd door de kwekers. De platinum is een nieuwe mutatie bij de kromsnavels. Men dacht eerst dat het om een combinatiekleur ging. Kweekuitkomsten hebben echter bewezen dat het om een primaire mutatie gaat. De platinum veroorzaakt een kwalitatieve eumelanine reductie en is een samen met pallid een allele van het Sl ino locus.
SL Ino.
Vererving: geslachtsgebonden recessief.
Symbool: Zino
Kwalitatieve reductie van 95-99% eumelanine, ook in de ogen en de poten. Een bijna totale reductie van eumelanine in de gehele bevedering. Het psittacine (rood en geel) wordt niet beïnvloed. Deze SL ino vormt samen met pallid en platinum een allele van het Sl ino locus
VIOLETFACTOR.
Vererving: autosomaal onvolledig dominant(of incompleet dominant).
Symbool: V
Mutatie van de vederstructuur. Door een veranderde, veel fijnere structuur van de sponszone wordt door middel van interferentie violet licht in plaats van blauw licht teruggekaatst. De werking van deze mutatie komt het best tot uiting in combinatie met één donkerfactor, in de blauw- of turquoise serie. De violetfactor zal bij een intensieve blauwe Splendidparkiet met een DF violet goed zichtbaar zijn, deze zijn ook zonder donkerfactor zeer goed als violet herkenbaar. Bij een DD blauw (mauve) is er nagenoeg geen effect, de violetfactor is dan moeilijk zichtbaar. Bij vergelijking is de kleur een nuance donkerder dan zonder violetfactor factor erbij. Soms worden deze vogels aangezien voor kobalt, maar zijn dat niet. Let op de kopkleur en de vleugelpennen, waar een violette gloed zichtbaar is. Bij de wildkleur Splendidparkiet worden vaak de violetfactorige vogels voor donkergroen aangezien.
GRIJSFACTOR.
Vererving: autosomaal dominant.
Symbool: G.
Mutatie van de vederstructuur.
De grijsmutatie berust op een reorganisatie van de inwendige structuur van de baarden waarbij de sponszone en de medulla niet als zodanig meer herkenbaar zijn. Er vindt daardoor geen verstrooiing (interferentie) van blauw licht plaats. In de wildkleur, aqua, turquoise, en blauwserie wordt de kleurslag resp. grijsgroen, grijs aqua, grijs turquoise en grijs genoemd.
AQUA.
Vererving: autosomaal recessief.
Symbool: blaq
Kwantitatieve reductie psittacine tot 50% multiple allele van het bl-locus. De aqua factor zorgt voor een gedeeltelijke psittacine reductie van ongeveer 50%. De aqua vererft co–dominant over turquoise en blauw en vormt met die factoren een meervoudige mutatiereeks. Uit de paring aqua x turquoise of turquoise x blauw krijgt men de tussenkleuren, wat niet gewenst is.
TURQUOISE.
Vererving: autosomaal recessief.
Symbool: bltq
Kwantitatieve reductie psittacine tot 75%, multiple allele van het bl-locus. Deze mutatie zorgt voor een gedeeltelijke psittacine reductie. Ideaal is wanneer deze reductie ongeveer minimaal 75% is. In de praktijk blijkt dat de voorzijde van de vogel sterker reduceert, ongeveer 80%, dan het rug en vleugeldek ongeveer 60%, dit geeft een grote variatie in kleur. De mutatie vormt een meervoudige mutatiereeks met blauw, waarbij het psittacine bezit co-dominant is. De volgorde van dominantie in de vererving is dus: aqua - turquoise - blauw.
BLAUW.
Vererving: autosomaal recessief.
Symbool: bl
Volledige reductie psittacine. De blauwmutatie veroorzaakt een totale psittacine reductie in de cortex, zowel rood als geel. Blauw, turquoise en aqua zitten op het zelfde gen en zijn allelen van elkaar, ze vormen een meervoudige mutatiereeks (MM-reeks). De volgorde van dominantie in de verdeling is aqua – turquoise – blauw.
Tekst: Neophema studie groep / Foto`s: Piet Onderdelinden † / Bron: Neophema standaard